Bron: Michel Schilders, USG Capacity
“Het is de consistentie van de informatie die een verhaal goed maakt, niet de volledigheid. Vaak zult u merken dat als u weinig weet, u alles beter in een samenhangend verhaal kunt inpassen.”
Hoeveel dieren van elke soort nam Mozes mee in de ark?
Daar kleurde de groene opblaaskrokodil op het laatste moment paars, om nog meer de belachelijkheid van de situatie te benadrukken. Groene krokodillen kom je vaker tegen, paarse niet. Bovendien maakt het verantwoordelijke reclamebureau Etcetera (Bart Oostindie en Antoine Houtsma) in de commercial met een knipoog nog reclame voor zichzelf. “Etcetera, etcetera…” horen we de ambtenaar achter de infobalie zeggen. Overigens zei de moeder in de Ohra-commercial niet “Daar staat ‘ie!”, ze zei: “Maar hij staat dáár”. Waarop die bureaucraat van de infobalie terugkwam met: “Jaaa, hij staat daar!”. Een blijvertje.
- Het populaire RTL 4-programma Barend & Van Dorp voert een tijdlang spontaan de rubriek “De Paarse Krokodil”. Kijkers spugen hierin hun gal over de bureaucratie in Ons Nederland. - Staatssecretaris Joop Wijn van Economische Zaken dient in 2006 zelfs het wetsvoorstel “De Paarse Krokodil”in, bedoeld om de administratieve rompslomp en de bijbehorende irritatie voor werkgevers en werknemers te verminderen. Politici omarmen de Paarse Krokodil letterlijk met een lach. Het voorstel wordt in datzelfde jaar door de Tweede Kamer aangenomen. Misschien wel de mooiste bekroning die je als merk kan krijgen! - Er verschijnt een managementboek met de titel “De Paarse Krokodil”. - Het merk Summertime komt nog met een paarse opblaaskrokodil op de markt, o.a. bij Blokker en supermarkt Deen. Voor 4,99 euro, met op de doos de aanbeveling “Daar staat ‘ie!”. - De Paarse Krokodil was in zijn hoogtijdagen, in 2006, zo populair dat zelfs de krokodilletjes op Lacoste-shirts paars uitsloegen. De verkoper op de Beverwijkse Bazaar kon niet zeggen of ze echt waren of niet (overigens zijn nu zelfs de goedkope nep Lacoste-shirts uit de gratie na Breivik, de Lacoste-terrorist…)
Maar een niet-menselijke, virtuele assistent heeft geen gevoelens, kan gebruik maken van allerlei technologische ontwikkelingen en kan verschillende opdrachten achter elkaar uitvoeren en kan zelfs al vooruit denken. Dat klinkt fantastisch, maar is dit voor de customer experience van een merk een louter positieve ontwikkeling?
Toen Siri aan de iPhone werd toegevoegd haastte Apple zich om erbij te vermelden dat het om een bèta-versie ging. De gelikte video’s zagen er veelbelovend uit, maar lang niet alle bezitters van de iPhone wisten wat ze met de nieuwe feature moesten doen. Toen echter in november 2011 Siri 5 uur lang niet werkte (geen 5 dagen, maar heus 5 uur), schreeuwden vele gebruikers moord en brand. Sommigen beweerden dat ze niet meer zonder Siri konden, alsof er nooit iets anders had bestaan. Er kwamen snel concurrenten op de markt als Robin en Google Search en het internet staat vol met vergelijkende tests.
Naast deze assistenten op je telefoon zijn er natuurlijk ook virtuele assistenten op websites die via een chatprogramma je zo goed mogelijk helpen. Hun software herkent de vragen en geeft zo goed en zo kwaad als het kan antwoord. En je kunt nog verder gaan en ook toepassingen eronder scharen die reageren op gedrag van de eigenaar, denk aan nieuwe snufjes in de auto als Driver Alert of Lane Departure Warning.
Waarom deze hulpjes?
De customer experience van een organisatie moet niet alleen buitengewoon goed zijn, maar ook constant goed. Medewerkers kunnen zich inleven in klanten, begrip tonen, net een stap verder gaan en daarmee bijdragen aan de ontwikkeling van een sterk merk. Helaas kunnen medewerkers ook hun geduld verliezen, klanten onheus bejegenen en daarmee veel schade veroorzaken voor een merk. Virtuele assistenten kunnen zo geprogrammeerd worden dat ze continu dezelfde ervaring geven en zich aanpassen aan de gebruiker. Ze zijn 24/7 te gebruiken, staken niet en hebben geen dure trainingen of opleidingen nodig. Ze verbeteren zichzelf of anders wordt er een update uitgebracht.
Wanneer wel en wanneer niet? In hun boek ‘Smart customers, stupid companies’ beschrijven Michael Hinshaw en Bruce Kasanoff een mogelijke situatie in 2015. Een kind staat voor een TV en vraag aan haar moeder: ‘Why won’t she answer me? Everything talks, toaster talks, fridge talks, garage talks, why won’t TV talk?’ Haar moeder legt uit dat het een oude TV is die nog niet terug praat, waarop de dochter reageert: ‘That’s stupid Mommy, how do things know what you want, if they can’t talk or they can’t hear?’
Deze situatie waarin allerlei dingen met ons praten lijkt soms nog ver weg, maar LG heeft al apparaten ontwikkeld die via slimme apps informatie doorgeven. Zo kun je in de supermarkt precies zien wat er in de koelkast ligt en wat de houdbaarheidsdatum is. Dat is nog geen praten, maar wel communiceren. En zo zijn er al meer assistenten ontwikkeld die met ons communiceren en de komende jaren verder worden ontwikkeld. Het komt er dus allemaal aan, maar wanneer is het wel handig en wanneer niet?
Goed uitgevoerd levert een virtuele persoonlijke assistent een belangrijke bijdrage aan de customer experience van een merk. Een volgende stap lijkt het kunnen herkennen en inspelen op emoties. Ben benieuwd hoe op Furby 5.0 wordt gereageerd.
Bron: Lucas Swennen, Swepper
In datzelfde jaar komt in elke gemeente een gelegenheid tot het verzenden en ontvangen van brieven. Daarna volgt als snel uitbreiding van de dienstverlening zoals de briefkaart en de pakketpost. De jaren ’60 staan in het teken van schaalvergroting. In 1977 introduceert de PTT de postcode: waardoor zowel op plaatsnaam als op wijk automatisch gesorteerd kan worden. De jaren tachtig staan in het teken van snelle ontwikkeling van telecom, zoals telex, fax en e-mail. In 1989 is het Post/Telecombedrijf omgevormd tot een private onderneming: PTT Nederland NV. In 1992 werden de eerste delen van TNT-diensten en PTT samengevoegd, zo groeit een nauwe commerciële band tussen PTT Post en TNT. In 1994 gaat PTT verder onder de naam Koninklijke PTT Nederland (KPN) en gaat het post/telecombedrijf naar de beurs. In december 1996 is de vriendschappelijke overname een feit: TNT en PTT Post staan aan het begin van een nieuw tijdperk. In 1998 volgt een splitsing van TNT Post Group (TPG) van het telecombedrijf KPN. In mei krijgt men de naam Koninklijke PTT Post, terwijl de naam TNT blijft bestaan voor de expres en logistieke activiteiten. Beide onder TPG. Medio 2005 volgt de naamsverandering van TPG naar TNT. In 2006 heet Koninklijke TPG Post officieel Koninklijke TNT Post, één sterk (oranje) merk TNT wereldwijd. In 2011, na de splitsing met TNT pakketdienst, moet TNT Post op zoek naar – weer – een nieuwe naam….
Het resultaat? 4,1 miljoen jaarlijkse bezoekers, een omzet van 144 miljoen euro en een winst van ruim 9 miljoen euro. Wat in 1952 begon als Sprookjesbos is in 2012 een meer dan vrolijke business. Wat is de kracht van De Efteling en hoe kunnen andere organisaties die kracht zelf inzetten?
De officiële opening van de Efteling was op 31 mei 1952, maar de basis voor het park werd al in 1933 gelegd door een pastoor en een kapelaan die plannen hadden voor een sportpark met speeltuin en theehuis. Met de opening van het Sprookjesbos (1952) begint een verhaal dat precies 60 jaar later nog lang niet is verteld.
Dat besefte men in die tijd zeker nog niet. Het was de tijd waarin veel attractieparken juist op hun retour waren. Zowel in Amerika als in Europa nam de populariteit snel af en moesten veel van de attractieparken de poorten sluiten. Mensen waren uitgekeken op de parken en zochten nieuwe vormen van vermaak. Tegelijkertijd was juist dit het moment waarop ook Disney z’n eerste park – Disneyland – introduceerde (1955). Dat park is inmiddels het meest bekende en meest bezochte attractiepark ter wereld.
Vanaf de opening van het Sprookjesbos bleef de Stichting Natuurpark de Efteling investeren in het park. Vrijwel ieder jaar werd een nieuwe attractie aan het park toegevoegd. Bekende voorbeelden zijn de Stoomcarrousel (1956), de Indische Waterlelies (1967), het Spookslot (1978) en De Python (1981). En nog steeds blijft de Efteling nieuwe attracties ontwikkelen, met als laatste toevoeging Aquanura. Van een attractiepark veranderde het in De Wereld van de Efteling. Inmiddels maken ook een theater, een hotel en een golfbaan deel uit van het park.
Al bij de opening van het Sprookjesbos was de basis voor het succes van vandaag gelegd. De toenmalige burgemeester van Loon op Zand (Kaatsheuvel), de heer Van der Heijden, combineerde de gedachte om de bevolking een goede recreatieplek te bieden met het inzicht dat de lokale economie teveel afhankelijk was van één industrie (schoenen en leer) en dat toerisme daar een oplossing voor kon zijn.
Voor alléén een lokaal recreatiepark had hij in de gemeente lang niet zoveel steun gehad en waren Peter Reijnders en Anton Pieck, de vaders van Het Sprookjesbos, waarschijnlijk ook niet te strikken geweest. Van der Heijden beperkte zich niet tot de kleine gemeente, maar keek tot ver over de gemeentegrenzen, waardoor het park beter en groter werd.
Wat is het dat de Efteling zo succesvol maakt, waar anderen soms moeten vechten voor hun bestaan? De verschillende onderzoeken en rankings geven samen een goed beeld van de kracht van de Efteling:
Het principe van de Sprookjestuin
Het begon met de Sprookjestuin. En eigenlijk is dat nog steeds het begin van alles. De Efteling koestert het prachtige werk van Reijnders en Pieck. Niet alleen hun creaties, maar ook de gedachte erachter. Het principe van de Sprookjestuin gaat over het koesteren van je roots als basis voor de ontwikkeling van morgen
Het principe van de Koningszonen
Wie De Efteling betreedt, loopt door het bijzondere Huis van de Vijf Zintuigen. Het bijbehorende sprookje gaat over vijf koningszonen die niet weten hoe ze hun vader op moeten volgen en besluiten dit samen te doen. Elk van hen heeft een zintuig waarmee hij uitblinkt. Ze bouwen het Huis van de Vijf Zintuigen en regeren samen op een goede manier het land. De entree is meteen de belofte en één van de belangrijkste principes: biedt een totaalbeleving en maak merkbaar waar je voor staat, in alles. Prikkel dus alle zintuigen.
Het principe van Langnek
Langnek is één van de icoonkarakters in De Efteling. Hij is oorspronkelijk één van de zes figuren uit De Zes Dienaren. Langnek kan uitzonderlijk ver en scherp zien. Mede door Langnek is de Koningszoon in staat het mooiste meisje uit de greep van de heks te bevrijden en haar te trouwen. Het principe van Langnek zegt: houd je doel voor ogen zonder de omgeving uit het zicht te verliezen. Door goed te kijken, kun je op veel uitdagingen anticiperen in plaats van reageren.
Het principe van de Kikkerkoning
Wie kent niet het sprookje van de Prinses met de Gouden Bal en de kikker die na een kus in een Prins verandert? Eerst lijkt dat helemaal niet goed te komen, want alhoewel de Prinses aan de Kikker belooft dat hij bij haar mag wonen, rent ze na teruggave van de Gouden Bal gewoon terug naar het paleis. Maar de kikker geeft niet op en de Koning steunt hem daarin. Uiteindelijk kust de Prinses de kikker en trouwt ze met de Prins. Is dit het principe als een ‘open deur’? Was het maar waar. Veel van wat organisaties beloven, maken zij niet waar. Het principe van de Kikkerkoning zegt dat beloftes waarmaken echte relaties bouwt. Voor de kikker geldt dat volhouden en bij je principes blijven uiteindelijk ook loon
Het principe van de Python
Terwijl het zwart zag van de mensen, bleef de Efteling werken aan nieuwe attracties. Vrijwel elk jaar is er iets nieuws te beleven en ééns in de zoveel jaar opent
Naast de principes – en er zijn er zeker nog meer – leren de onderzoeken dat de Efteling er als geen ander in slaagt om van haar iconen ook sterke merken te maken, zonder dat ze het basismerk (Efteling) bedreigen. Sterker nog, ze vormen belangrijke pijlers onder het succes. Holle Bolle Gijs, Villa Volta, Droomvlucht … het zijn allemaal merken op zichzelf met een eigen belofte en beleving. En juist doordat ze onmiskenbaar zijn ontstaan uit hetzelfde DNA vormen ze samen een onverslaanbaar geheel.
En ze leven nog lang en gelukkig.
Bron: Joris van Zoelen, Synergie